Download PDF

Toelichting op de balans, de winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2024

31 december 2023

Onderhandse leningen

73

73

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken'

2

2

Overlopende passiva

19.414

18.657

Totaal

19.488

18.732

Onderhandse leningen

Bedragen in miljoenen euro's

Institutionele beleggers

Totaal

Stand per 1 januari 2024

73

73

Mutaties

Toevoegingen

-

-

Aflossingen

-

-

Stand per 31 december 2024

73

73

ProRail heeft een zestal staatsgegarandeerde leningen, met een looptijd van 30 jaar, bij institutionele beleggers. De rentevergoeding over de schulden aan institutionele beleggers is vast en bedraagt 6,4% over de hoofdsom.

Specificatie onderhandse leningen:

Bedragen in miljoenen euro's

< 1 jaar

1 - 5 jaar

> 5 jaar

Totaal

2% tot 4%

-

-

-

-

4% tot 6%

-

-

-

-

6% tot 8%

-

73

-

73

-

73

-

73

Reële waarde

De reële waarde van de onderhandse leningen bedraagt € 82 miljoen (2023: € 85 miljoen) en is bepaald met behulp van beschikbare marktinformatie en schattingsmethoden. De marktwaarde van de onderhandse leningen is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. Als grondslag voor de marktrente is hierbij gebruik gemaakt van rentevoeten op Europese staatsleningen met vergelijkbare looptijd.

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken'

In de cao 1 juli 2024 – 1 januari 2026 is de Regeling 'Eerder stoppen met werken' opgenomen, in het pensioenakkoord staat deze regeling bekend als de Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU). Met deze regeling kunnen medewerkers die behoren tot vastgestelde doelgroepen, maximaal 36 maanden eerder dan de AOW-datum, uit dienst gaan met een uitkering van ProRail. De uitkering is gelijk aan de RVU-drempelvrijstelling ter hoogte van € 2.182 bruto per maand. De looptijd van de regeling is 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.

Onder de verplichting regeling ‘Eerder stoppen met werken’ is het deel van de verplichting opgenomen jegens personeelsleden die ultimo 2024 reeds geopteerd hebben voor gebruikmaking van de regeling. De toevoeging aan de verplichting gedurende een boekjaar vindt plaats ten laste van het resultaat.

Ten aanzien van personeelsleden die ultimo 2024 kunnen opteren voor deze regeling maar dat nog niet hebben gedaan en voor de personeelsleden die gedurende de looptijd van de regeling gebruik kunnen gaan maken, verwijzen we naar onderdeel 13. Niet in de balans opgenomen verplichtingen en regelingen.

Bedragen in miljoenen euro’s

Totaal

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken' - kortlopend

2

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken' - langlopend

2

Stand per 1 januari 2024

5

Mutaties

Toevoeging

2

Onttrekking

-3

Vrijval

-

Stand per 31 december 2024

4

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken' - kortlopend

2

Verplichting Regeling 'Eerder stoppen met werken' - langlopend

2

Stand per 31 december 2024

4

Overlopende passiva

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2024

31 december 2023

Vooruitontvangen omgevingswerken

213

201

Investeringsbijdragen

19.201

18.456

Totaal

19.414

18.657

Vooruitontvangen omgevingswerken

ProRail voert in opdracht van derden, voornamelijk gemeenten en provincies, werken uit zoals onderdoorgangen, spoorwegovergangen en geluidswallen. Deze partijen hebben aan ProRail een vergoeding betaald bij oplevering van het werk of betalen jaarlijkse vergoedingen. Deze vergoedingen worden door ProRail onder de overlopende passiva verantwoord als bijdrage voor periodiek onderhoud aan en toekomstige vernieuwing van deze objecten. Hiernaast is er sprake van oprenting tegen 2,6% (2023: 2,3%). Ten aanzien van de aanwending bij onderhoud wordt verondersteld dat deze gelijk is aan de jaarlijkse bijdragen en oprenting over de gestorte afkoopsommen (€ 10 miljoen). Eventuele afwijkingen van deze aanname worden direct in de winst- en verliesrekening verantwoord. Indien geen sprake meer is van vernieuwing, leidt dit tot een vrijval. In 2024 was de vrijval € 1 miljoen. De verantwoorde bijdrage inzake omgevingswerken heeft overwegend een langlopend karakter.

Bedragen in miljoenen euro’s

Onderhoud

Vernieuwing

Totaal

Omgevingswerken – kortlopend

10

1

11

Omgevingswerken – langlopend

52

149

201

Stand per 1 januari 2024

62

150

212

Mutaties

Bijdragen

14

5

19

Oprenting

2

4

5

Aanwending

-11

-1

-11

Vrijval

-0

-1

-1

Stand per 31 december 2024

68

157

225

Omgevingswerken – kortlopend

11

1

11

Omgevingswerken – langlopend

57

156

213

Stand per 31 december 2024

68

157

225

Investeringsbijdragen

De investeringsbijdragen betreffen de bijdragen van de Rijksoverheid en van derden voor de financiering van investeringen in (im)materiële vaste activa. Deze gelden worden op de balans verantwoord.

De vrijval vindt plaats in de vorm van amortisaties naar rato van de afschrijvingskosten op de desbetreffende (im)materiële vaste activa. Het aandeel waarover niet wordt afgeschreven heeft betrekking op terreinen en bedraagt € 688 miljoen (2023: € 686 miljoen).

Onder de investeringsbijdragen is een bedrag van € 51 miljoen (2023: € 54 miljoen) opgenomen voor verwachte tekorten op de dekking van de kosten voor Projectmanagement, Engineering, Administratie en Toezicht (PEAT) die gemaakt worden in de planuitwerkingsfase en de realisatiefase van een project (AK schommelfonds).

Bedragen in miljoenen euro's

Rijksoverheid

Derden

Totaal

Investeringsbijdragen - kortlopend

487

98

585

Investeringsbijdragen - langlopend

15.391

3.064

18.456

Stand per 1 januari 2024

15.878

3.162

19.041

Mutaties

Ontvangen bijdragen

1.253

187

1.440

Desinvesteringen

-114

-11

-125

Afschrijvingen

-509

-75

-584

Overige mutaties

25

8

32

Stand per 31 december 2024

16.534

3.270

19.804

Investeringsbijdragen - kortlopend

502

101

604

Investeringsbijdragen - langlopend

16.032

3.169

19.201

Stand per 31 december 2024

16.534

3.270

19.804

Ontvangen bijdragen

De toevoegingen van de investeringsbijdragen betreffen de ontvangen bijdragen van de Rijksoverheid voor 2024 van € 1.253 miljoen (2023: € 1.014 miljoen) en van derden, met name gemeenten en provincies van € 187 miljoen (2023: € 201 miljoen).

Desinvesteringen

De amortisatie als gevolg van desinvesteringen hebben grotendeels betrekking op projecten binnen de categorie Werken in constructie en op boekwaardeverliezen.

Afschrijvingen

De amortisatie als gevolg van afschrijvingen betreffen de vrijval van investeringsbijdragen ten gunste van de winst- en verliesrekening. Deze staan tegenover de betreffende afschrijvingskosten van de materiële vaste activa.

Overige mutaties

De overige mutaties op de investeringsbijdragen hebben met name betrekking op de herrubricering in verband met een herbeoordeling van het economisch eigendom van de onderliggende activa.